Henri Breetvelt ontwierp zijn decors ten dele eerst op
papier. Vervolgens tekende en schilderde hij de ontwerpen op het biscuit (het
gebakken plateel). Daarna werd het voorwerp van een transparant glazuur voorzien
(mat of glanzend) en nogmaals gebakken.
In zijn eerste periode bij Plateelbakkerij Zuid-Holland
(1900-1902) decoreerde Breetvelt in de traditie van polychroom en Delfts blauw,
en kopieerde hij fragmenten van schilderijen van oude meesters.
|
|
Bij Société Céramique (1902-1906) beschilderde hij plateel
(wandborden, vloervazen en andere vazen) opnieuw met Delftse motieven,
landschappen, fragmenten van bestaande schilderijen en aan Japanse prenten (van
Kono Barei) ontleende vogelmotieven. De uitbundige bloemenpracht op groot
formaat siervazen past in de art nouveau-stijl van dat moment. De Maastrichtse
fabriek toonde met deze showmodellen wat er in vernieuwende decors mogelijk was.
|
Bij De Kroon (1906-1909) ging Breetvelt nog verder op het
pad der stilering, waarbij bloemen en vlinders tot geometrische vormen worden
teruggebracht. De heldere kleuren contrasteren met de achtergrond die veelal in
groen en zwart gehouden is.
Henri Breetvelt: Pioenrozen in een siervaas van De Kroon, aquarel |
|
|
In de tweede Goudse periode (1916-1923) schilderde
Breetvelt motieven die ten dele aan de natuur waren ontleend (gestileerde
bloemen, bladeren en vlinders) en ten dele, vaak ook als achtergrondvulling,
abstracte motieven. Uiteindelijk kreeg de abstractie de overhand. Het
beschilderd plateel uit deze periode is meestal mat geglazuurd.
|
Na Breetvelts dood in 1923 bleef Plateelbakkerij
Zuid-Holland ontwerpen van Breetvelt als decoratie toepassen onder de naam
‘décor Breetvelt’.
|